ter zake dienstig art 1019-1019i

De hier opgenomen wetsartikelen, opmerkingen en eventuele toelichtingen kunnen, naast de artikelen van deze afdeling, ter zake dienstig zijn bij het in de praktijk brengen van een wetsartikel.

Algemeen:

Deze titel is van toepassing op de handhaving van rechten van intellectuele eigendom ingevolge de Auteurswet, de Wet op de naburige rechten, de Databankenwet, de Rijksoctrooiwet 1995, het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), de Wet houdende regelen inzake de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten, de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005, op procedures krachtens de artikelen 5 en 5a Handelsnaamwet, op procedures inzake geografische benamingen krachtens artikel 13a Landbouwkwaliteitswet en op handhaving van rechten van intellectuele eigendom ingevolge verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het Gemeenschapsmerk (PbEG 1994, L11), verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht (PbEG L 227) en verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen (PbEG 2002, L3).

De in beslag genomen rechten kunnen in de daarvoor bedoelde registers te ‘s-Gravenhage worden ingeschreven.

Let op of het beslag tot doel heeft om het vermogensrecht te beslaan of dat het dient ter handhaving van. In het eerste geval gaat de executie volgens de regels van de specifieke wet of 474bb BRv. In het tweede geval wordt er beslag tot afgifte gelegd.

Bij elk beslag kan teruggegrepen worden op de bepalingen die gelden bij de voorschriften betreffende middelen tot bewaring van zijn recht. Op het moment dat er geen specifieke bepaling voor beslag is opgenomen in de desbetreffende wet is het de bedoeling dat er geëxecuteerd zal worden volgens art 474bb BRv.

Art 50 TRIPS Verdrag

lid 1. De rechterlijke autoriteiten hebben de bevoegdheid om onmiddellijke en doeltreffende voorlopige maatregelen te gelasten:

a. om te beletten dat zich een inbreuk op een recht uit hoofde van de intellectuele eigendom voordoet, en met name om te beletten dat goederen in het verkeer onder hun rechtsmacht worden gebracht, met inbegrip van ingevoerde goederen onmiddellijk na inklaring door de douane;

b. om met betrekking tot de vermeende inbreuk van belang zijnde bewijsmateriaal te beschermen.

lid 2. De rechterlijke autoriteiten hebben de bevoegdheid, wanneer passend, voorlopige maatregelen te treffen zonder de wederpartij te hebben gehoord, met name wanneer uitstel vermoedelijk onherstelbare schade voor de houder van het recht zal veroorzaken, of wanneer er een aantoonbaar risico is dat bewijsmateriaal zal worden vernietigd.

lid 3. De rechterlijke autoriteiten hebben de bevoegdheid om van de verzoeker te verlangen dat deze redelijkerwijze beschikbaar bewijsmateriaal overlegt opdat zij zich er met een voldoende mate van zekerheid van kunnen vergewissen dat de verzoeker de houder van het recht is en dat er inbreuk op zijn recht wordt gemaakt of dreigt te worden gemaakt, en om de verzoeker te gelasten een zekerheid te stellen of soortgelijke waarborg te bieden die voldoende is om de verweerder te beschermen en misbruik te beletten.

lid 4. Wanneer er voorlopige maatregelen zijn genomen zonder dat de wederpartij is gehoord, worden de betrokken partijen onverwijld daarvan in kennis gesteld, uiterlijk na uitvoering van de maatregelen. Op verzoek van de verweerder vindt een herziening plaats, met inbegrip van het recht te worden gehoord, ten einde te beslissen, binnen een redelijke termijn na de kennisgeving van de maatregelen, of deze maatregelen dienen te worden gewijzigd, herroepen of bevestigd.

lid 5. Van de verzoeker kan worden verlangd, dat hij andere informatie verstrekt die nodig is voor de identificatie van de betrokken goederen door de instantie die de voorlopige maatregelen zal uitvoeren.

lid 6. Onverminderd het vierde lid, worden op grond van het eerste en het tweede lid genomen voorlopige maatregelen op verzoek van de verweerder herroepen of houden zij anderszins op gevolg te hebben, indien de procedure die leidt tot een beslissing ten principale niet worden aangevangen binnen een redelijke termijn, te bepalen door de rechterlijke autoriteit die de maatregelen gelast wanneer het nationale recht zulks toestaat of, wanneer geen termijn wordt bepaald, binnen een termijn van ten hoogste twintig werkdagen of eenendertig kalenderdagen, naar gelang van welke van beide termijnen de langste is.

lid 7. Wanneer de voorlopige maatregelen worden herroepen of wanneer zij vervallen wegens enig handelen of nalaten van de verzoeker, of wanneer later wordt vastgesteld dat er geen inbreuk of dreiging van inbreuk op een recht uit hoofde van de intellectuele eigendom is, hebben de rechterlijke autoriteiten de bevoegdheid, op verzoek van de verweerder, de verzoeker te gelasten de verweerder passende schadeloosstelling te bieden voor door deze maatregelen toegebrachte schade.

lid 8. Voor zover voorlopige maatregelen kunnen worden gelast als resultaat van administratieve procedures, dienen deze procedures in overeenstemming te zijn met beginselen die in wezen gelijkwaardig zijn aan die welke zijn neergelegd in deze titel.

Opmerking(en)/aanverwant(e) wetsartikel(en)/ evt. toelichting(en) bij akte van art 1019c BRv:

Het beslag vervalt van rechtswege zodra er een vonnis is gewezen welke in kracht van gewijsde is gegaan.

Opmerking(en)/aanverwant(e) wetsartikel(en)/ evt. toelichting(en) bij akte van art 1019d lid 1 BRv:

Wat bij art 1019d lid 2 BRv ook tot onderdeel van een beschrijving kan behoren is het op enigerlei wijze vastleggen van de zaken op beeld- of geluidmateriaal. Dit dient dan wel beschreven te worden in het proces verbaal van constatering (waarmee het dus onderdeel wordt van dit proces verbaal).

De voorschriften betreffende middelen tot bewaring van zijn recht zijn, mijns inziens, ook hier van toepassing ondanks dat dit niet expliciet in het wetsartikel is benoemd. Dit lijkt bevestigd te worden in de kamerstukken behorende bij dit wetsartikel (kamerstuk 30 392 nr. 6 nota nav verslag alinea 24 onder punt 3).

De instructies van de Voorzieningenrechter kunnen onder meer betrekking hebben op de aanwezigheid van de rechthebbende, diens advocaat of een deskundige bij de beschrijving.

Art 440 BRv

lid 2. De deurwaarder kan zich doen bijstaan door een of twee getuigen, wier naam en woonplaats hij in dat geval in het proces-verbaal zal vermelden en die dat stuk mede zullen tekenen.

Art 443

lid 1. De deurwaarder zal dadelijk, of uiterlijk op de volgende dag overgaan tot de meer bijzondere aanduiding der zaken die hij in beslag neemt, en zal deze op het door hem daarvan onverwijld op te maken proces-verbaal nauwkeurig beschrijven met opgave van hun getal, gewicht en maat overeenkomstig hun aard. Het proces-verbaal wordt binnen drie dagen na de inbeslagneming betekend aan de geëxecuteerde en, als er een bewaarder is, ook aan deze.

lid 2. De executant mag bij de inbeslagneming niet tegenwoordig zijn dan in geval de deurwaarder zulks ter aanwijzing van de in beslag te nemen zaken noodzakelijk acht.

Art 444

lid 1. De deurwaarder heeft ter inbeslagneming toegang tot elke plaats, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is.

lid 2. Indien de deuren gesloten zijn, of de opening daarvan geweigerd wordt, gelijk mede indien geweigerd wordt enige kamer of stuk huisraad te openen, alsmede wanneer bij niet-tegenwoordigheid van de geëxecuteerde er niemand gevonden wordt om hem te vertegenwoordigen, zal de deurwaarder zich vervoegen bij de burgemeester der gemeente in wiens tegenwoordigheid de opening van de deuren en van het huisraad zal worden gedaan voor zover dat redelijkerwijs nodig is. De burgemeester kan zich doen vertegenwoordigen door een ambtenaar van politie die tevens hulpofficier van justitie is. Van de tegenwoordigheid van deze ambtenaar en van hetgeen in zijn bijzijn, uit kracht van dit en de volgende drie artikelen, is verricht, zal melding gemaakt worden in het proces-verbaal van beslag.

lid 3. Bij het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner zijn de artikelen 10 en 11, tweede lid, van de Algemene wet op het binnentreden op het proces-verbaal van beslag van overeenkomstige toepassing. Deze artikelen gelden eveneens in het geval dat na het binnentreden geen beslag wordt gelegd.

Art 444a

lid 1. Indien er redelijk vermoeden bestaat, dat in beslag te nemen zaken zich bevinden op een plaats, van een derde gehuurd of op andere wijze in gebruik verkregen, zodanig dat voor de toegang de medewerking van de derde nodig blijft, zal de deurwaarder, ingeval van weigering van de geëxecuteerde of de derde om de deuren, welke tot de plaats toegang geven, te openen, handelen, zoals in het vorige artikel is bepaald. Met weigering staat gelijk afwezigheid na behoorlijke sommatie om persoonlijk of bij gemachtigde te verschijnen om de deuren te openen. De deurwaarder kan inmiddels door een bewaarder beletten, dat van de plaats iets wordt weggenomen.

lid 2. De derde is gehouden de deurwaarder op vertoon van de titel, uit krachte waarvan het beslag wordt gelegd, aanwijzing te doen van de verhuurde of op andere wijze in gebruik gegeven ruimte.

lid 3. Zij die van het verhuren of op andere wijze in gebruik geven, als bedoeld in de vorige leden, een bedrijf maken, zijn verplicht desgewenst de deurwaarder inzage te geven van het register of de stukken, waarin de gebruikers zijn vermeld.

lid 4. Van het ogenblik, dat de deurwaarder zich tot de derde heeft gewend om tot de inbeslagneming ingevolge dit artikel te komen, mag de derde de geëxecuteerde toegang tot de ruimte niet meer verlenen dan in tegenwoordigheid van de deurwaarder.

Art 444b

lid 1. Indien de derde niet voldoet aan enige hem bij het tweede, derde en vierde lid van het vorige artikel opgelegde verplichting, kan hij worden veroordeeld tot voldoening van het bedrag der vordering, waarvoor het beslag wordt gelegd, met rente en kosten.

lid 2. De schade, welke de derde lijdt door het openbreken der deuren, wordt, indien dit niet aan hem te wijten is, hem vergoed door de executant, behoudens het verhaal van deze op de geëxecuteerde, indien daartoe gronden aanwezig zijn. De derde kan verlangen, dat, alvorens tot het openmaken der deuren wordt overgegaan, zekerheid wordt gesteld voor de voldoening der hem verschuldigde schadevergoeding.

lid 3. De deurwaarder en de ambtenaar, in artikel 444 genoemd, zijn tot geheimhouding verplicht nopens de inhoud van het register en de stukken, bedoeld in het derde lid van het vorige artikel; echter wat de geëxecuteerde betreft, voor zover niet anders is vereist voor een behoorlijke vervulling van hun taak te dezen.

Opmerking(en)/aanverwant(e) wetsartikel(en)/ evt. toelichting(en) bij akte van art 1019d lid 2 BRv:

Het beslag vervalt van rechtswege zodra er een vonnis is gewezen welke in kracht van gewijsde is gegaan en de eventueel genomen monsters dienen afgegeven te worden aan de beslagene tenzij de Voorzieningenrechter anders heeft doen beslissen en/of hieromtrent nadere instructie heeft gegeven.

Het proces verbaal dient binnen drie dagen (ex art 443 lid 1 BRv) betekent te zijn aan de beslagene maar ook aan de gerechtelijk bewaarder