ter zake dienstig art 0479h-0479k

De hier opgenomen wetsartikelen, opmerkingen en eventuele toelichtingen kunnen, naast de artikelen van deze afdeling, ter zake dienstig zijn bij het in de praktijk brengen van een wetsartikel.

Algemeen:

Art. 3:276 BW:

Tenzij de wet of een overeenkomst anders bepaalt, kan een schuldeiser zijn vordering op alle goederen van zijn schuldenaar verhalen.

Art 3:296 BW

lid 1 Tenzij uit de wet, uit de aard der verplichting of uit een rechtshandeling anders volgt, wordt hij die jegens een ander verplicht is iets te geven, te doen of na te laten, daartoe door de rechter, op vordering van de gerechtigde, veroordeeld.

lid 2 Hij die onder een voorwaarde of een tijdsbepaling tot iets is gehouden, kan onder die voorwaarde of tijdsbepaling worden veroordeeld.

Art. 1 ATW

lid 1 Een in een wet gestelde termijn die op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag eindigt, wordt verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is.

lid 2 Het vorige lid geldt niet voor termijnen, bepaald door terugrekening vanaf een tijdstip of een gebeurtenis.

Art. 2 ATW

Een in een wet gestelde termijn van ten minste drie dagen wordt, zo nodig, zoveel verlengd, dat daarin ten minste twee dagen voorkomen die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag zijn.

Art. 3 ATW

lid 1 Algemeen erkende feestdagen in de zin van deze wet zijn: de Nieuwjaarsdag, de Christelijke tweede Paas- en Pinksterdag, de beide Kerstdagen, de Hemelvaartsdag, de dag waarop de verjaardag van de Koning wordt gevierd en de vijfde mei.

lid 2 Voor de toepassing van deze wet wordt de Goede Vrijdag met de in het vorige lid genoemde dagen gelijkgesteld.

lid 3 Wij kunnen bepaalde dagen voor de toepassing van deze wet met de in het eerste lid genoemde gelijkstellen. Ons besluit wordt in de Nederlandse Staatscourant openbaar gemaakt.

Art. 4 ATW

Deze wet geldt niet voor termijnen:

a. omschreven in uren, in meer dan 90 dagen, in meer dan twaalf weken, in meer dan drie maanden, of in een of meer jaren;

b. betreffende de bekendmaking, inwerkingtreding of buitenwerkingtreding van wettelijke voorschriften;

c. van vrijheidsbeneming.

Art. 1077 BRv (Algemene slotbepaling)

lid 1 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de termijn gesteld in de artikelen 443, eerste lid, eerste zin, en 479g, tweede lid.

lid 2 Voor de toepassing van de Algemene termijnenwet worden de termijnen, gesteld in de artikelen 114 tot en met 116, als termijnen in de zin van artikel 1, tweede lid, van die wet aangemerkt.

lid 3 Onder algemeen erkende feestdagen worden in dit wetboek verstaan de in artikel 3 van de Algemene termijnenwet als zodanig genoemde en de bij of krachtens dat artikel daarmede gelijkgestelde dagen.

Art. 144 BRv

Het vonnis wordt geacht ten uitvoer te zijn gelegd:

a. in geval van gerechtelijke verkoop van goederen, na de verkoop;

b. in geval van derdenbeslag op een vordering, na de uitbetaling aan de beslaglegger, of, indien dit beslag wordt gelegd op een vordering tot periodieke betalingen, na de eerste uitbetaling;

c. in geval van tenuitvoerlegging van een veroordeling tot levering of afgifte van goederen die geen registergoederen zijn, nadat de levering of afgifte heeft plaatsgevonden;

d. in geval van gedwongen ontruiming van onroerende zaken, nadat de ontruiming heeft plaatsgevonden.

Opmerking(en)/aanverwant(e) wetsartikel(en)/ evt. toelichting(en) bij akte van art 479i BRv:

Art 479i BRv

lid 2 De artikelen 475 a , eerste en tweede lid , en 475 b -475 h zijn van overeenkomstige toepassing.

Art. 6:127 BW

lid 1 wanneer een schuldenaar die de bevoegdheid tot verrekening heeft, aan zijn schuldeiser verklaart dat hij zijn schuld met een vordering verrekent, gaan beide verbintenissen tot hun gemeenschappelijk beloop teniet.

lid 2 een schuldenaar heeft de bevoegdheid tot verrekening, wanneer hij een prestatie te vorderen heeft die beantwoordt aan zijn schuld jegens dezelfde wederpartij en hij bevoegd is zowel tot betaling van de schuld als tot het afdwingen van de betaling van de vordering.

Art. 6:130 BW

lid 1 is een vordering onder bijzondere titel overgegaan, dan is de schuldenaar bevoegd ondanks de overgang ook een tegenvordering op de oorspronkelijke schuldeiser in verrekening te brengen, mits deze tegenvordering uit dezelfde rechtsverhouding als de overgegane vordering voortvloeit of reeds vóór de overgang aan hem is opgekomen en opeisbaar geworden.

lid 2 het vorige lid is van overeenkomstige toepassing, wanneer op een vordering beslag is gelegd of een beperkt recht is gevestigd waarvan mededeling aan de schuldenaar is gedaan.