EPGV Verordening 861 2007 (in de maak 2015/2421)

De Europese procedure voor geringe vorderingen

Web-adres (https://e-justice.europa.eu): http://data.europa.eu/eli/reg/2007/861oj

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen

WAT IS HET DOEL VAN DEZE VERORDENING?

  • Met deze verordening wordt de Europese procedure voor geringe vorderingen (EPGV) ingevoerd.

  • De EPGV beoogt een vereenvoudigde, versnelde grensoverschrijdende beslechting van geschillen inzake kleine consumenten- en commerciële vorderingen en de kosten ervan te verminderen.

  • In principe is het een schriftelijke procedure waarbij fysieke aanwezigheid voor de rechter niet noodzakelijk is. De rechter kan echter tot een mondelinge hoorzitting besluiten.

  • De waarde van de vordering (op het tijdstip dat deze door de rechtbank wordt ontvangen) mag niet meer bedragen dan 2 000 EUR.

  • Om ervoor te zorgen dat vonnissen worden erkend en zijn uitvoerbaar in andere EU-landen, zonder de noodzaak van een verklaring van uitvoerbaarheid.

  • De EPGV is een alternatieve procedure naast nationale wetgeving van EU-landen. Het is een optionele procedure.

KERNPUNTEN

Toepassingsgebied

  • De EPGV geldt wanneer ten minste een van de partijen haar woonplaats of gewone verblijfplaats heeft in een ander EU-land dan die van de rechtbank waar de vordering wordt ingesteld.

  • De verordening kan gebruikt worden voor consumenten- en commerciële invorderingen, maar is niet van toepassing op fiscale zaken, douanezaken en bestuursrechtelijke zaken, op de aansprakelijkheid van de staat bij de uitoefening van het openbaar gezag (acta jure imperii) of bijvoorbeeld op:

    • de staat en de handelingsbevoegdheid van natuurlijke personen,

    • familierechtzaken,

    • faillissement,

    • sociale zekerheid,

    • arbitrage,

    • arbeidsrecht,

    • huur en verhuur, pacht en verpachting van onroerende zaken, met uitzondering van vorderingen van geldelijke aard,

    • inbreuken op de persoonlijke levenssfeer en op de persoonlijkheidsrechten (bijvoorbeeld laster).

Procedure

De EPGV, waarvoor geen advocaat vereist is, werkt als volgt:

Het indienen van de claim

  • De vordering wordt rechtstreeks ingediend bij het bevoegde gerecht door middel van een standaard vorderingsformulier (formulier A — in de bijlagen van de verordening) met vermelding van de vordering, de geëiste som enz. Als de vordering buiten de reikwijdte van de EPGV valt, stelt het gerecht de eiser daarvan in kennis. Tenzij de eiser de vordering intrekt, wordt deze door het gerecht behandeld overeenkomstig het procesrecht dat geldt in het EU-land waar de procedure wordt gevoerd.

Corrigeren en/of het invullen van het aanvraagformulier

  • Als de eiser niet voldoende informatie heeft verstrekt, wordt een tweede vorderingsformulier (formulier B) verstuurd met de vraag naar de ontbrekende informatie tegen een bepaalde datum. De aanvraag wordt afgewezen indien de eiser niet op tijd aan de vraag van de rechter voldoet, of als de vordering duidelijk ongegrond of niet-ontvankelijk is.

Kennisgeving aan de verweerder

  • Na ontvangst van het ingevulde vorderingsformulier bereidt het gerecht een standaardantwoord (formulier C) voor dat binnen 14 dagen aan de verweerder moet worden verzonden, tezamen met een kopie van het vorderingsformulier en eventuele bewijsstukken. Deze stukken moeten per post worden betekend met een gedateerde ontvangstbevestiging. Indien dat niet mogelijk is, kunnen andere wijzen van betekening worden gebruikt.

Reactie van de verweerder

  • De verweerder heeft 30 dagen de tijd om te antwoorden vanaf de datum van betekening van het antwoordformulier. Binnen 14 dagen na ontvangst van het antwoord van de verweerder stuurt het gerecht een kopie daarvan aan de eiser, tezamen met alle relevante bewijsstukken.

  • Eventuele tegenvorderingen van de verweerder (in te dienen door gebruik te maken van standaardformulier A) worden aan de eiser betekend, waarna de eiser 30 dagen heeft om te reageren. Indien de tegenvordering meer dan 2 000 EUR bedraagt, worden zowel de hoofd- als tegenvordering behandeld in overeenstemming met het procesrecht dat geldt in het land waar de procedure wordt gevoerd.

Beslissing en deadlines

  • De rechter dient uitspraak te doen binnen 30 dagen na ontvangst van het antwoord van de verweerder (of de eiser, als er een tegenvordering is). Het gerecht kan de partijen verzoeken om nadere gegevens over de vordering te verstrekken binnen een welbepaalde termijn van ten hoogste 30 dagen en/of geeft aan welk bewijs het verlangt en/of roept de partijen op voor een mondelinge behandeling (zie hieronder), die binnen 30 dagen na de oproeping wordt gehouden. In deze gevallen doet de rechtbank nog steeds uitspraak binnen 30 dagen na ontvangst van de vereiste informatie of na een mondelinge behandeling.

  • Indien de partijen niet op tijd antwoorden, geeft de rechtbank desondanks een beslissing. Op verzoek van een partij verstrekt het gerecht (zonder extra kosten) een certificaat betreffende een beslissing ter facilitering van de grensoverschrijdende handhaving aan de hand van formulier D.

Mondelinge behandeling

  • Een mondelinge behandeling wordt enkel gehouden indien dat nodig wordt geacht of wordt gevraagd door een van de partijen. Het verzoek kan worden afgewezen indien dat duidelijk onnodig is voor het eerlijke verloop van de procedure. De mondelinge behandeling kan met behulp van een videoconferentie of andere vormen van communicatietechnologie worden gehouden.

Bewijsvoering

  • Het gerecht bepaalt de omvang van de bewijslast voor zijn beslissing en de bewijsmiddelen, en kiest daarvoor de eenvoudigste en minst belastende methode.

Tenuitvoerlegging van de beslissing

  • De beslissing kan in het EU-land van handhaving niet op juistheid worden onderzocht.

  • Onder het recht van het land waar de beslissing ten uitvoer wordt gelegd, levert de eisende partij een originele kopie van de beslissing en van het certificaat (formulier D) vertaald in de taal van het land van tenuitvoerlegging. Er kan geen zekerheid, borg of pand worden verlangd op grond van het feit dat de eiser onderdaan van een derde land is of zijn woon- of verblijfplaats niet in het EU-land van tenuitvoerlegging heeft. Van de eiser kan niet worden verlangd dat hij in het EU-land van tenuitvoerlegging beschikt over een gemachtigd vertegenwoordiger of postadres, anders dan bij de instanties die bevoegd zijn voor de tenuitvoerleggingsprocedure.

Weigering van de tenuitvoerlegging

  • Het gerecht in het EU-land van tenuitvoerlegging kan, op verzoek van de verweerder, weigeren de beslissing ten uitvoer te leggen wanneer:

    • de beslissing onverenigbaar is met een eerdere beslissing tussen dezelfde partijen in dezelfde zaak:

      • de eerdere beslissing in het EU-land van tenuitvoerlegging is gegeven, of aan de voorwaarden voor erkenning in het EU-land van tenuitvoerlegging voldoet, en

      • deze onverenigbaarheid niet als verweer is aangevoerd, en ook niet had kunnen worden aangevoerd, tijdens de procedure waarin de EPGV-beslissing werd genomen.

  • In het geval dat een partij een EPGV-beslissing aanvecht, kan het EU-land van tenuitvoerlegging de handhaving beperken tot bewarende maatregelen, haar afhankelijk maken van een door het gerecht te bepalen zekerheid, of, in buitengewone omstandigheden, de tenuitvoerleggingsprocedure opschorten.

Beroep

  • Tegen een gegeven beslissing kan beroep worden ingesteld als dat voorzien is in het recht van het land van oorsprong van de beslissing.

Heroverweging

  • De verweerder kan het bevoegde gerecht waar de beslissing is gegeven om heroverweging verzoeken indien:

    • het vorderingsformulier of de oproeping voor een mondelinge behandeling aan de verweerder is betekend of ter kennis is gebracht zonder bewijs van persoonlijke ontvangst van de verweerder en de betekening of kennisgeving buiten zijn schuld niet zo tijdig is geschied als met het oog op zijn verdediging nodig was, of

    • de verweerder de vordering wegens overmacht, buiten zijn schuld niet heeft kunnen betwisten.

  • In deze gevallen dient de verweerder onverwijld te handelen. Als een heroverweging gegrond is, is de gegeven beslissing nietig.

  • Het gerecht verlangt niet van de partijen dat zij de vordering juridisch beoordelen. Indien nodig worden de partijen door het gerecht over procedurekwesties geïnformeerd en voor zover dat zinvol is, tracht het gerecht een schikking tussen de partijen te bewerkstelligen.

Talen en vertalingen

  • Het verzoek moet worden ingediend in de taal van het gerecht, evenals het antwoord, de tegenvordering, de beschrijving van bewijsstukken, essentiële documenten, enz.

Kosten

  • De in het ongelijk gestelde partij betaalt de proceskosten. Het gerecht wijst de in het gelijk gestelde partij geen vergoeding toe voor kosten als deze onnodig zijn gemaakt of als die niet in verhouding staan tot de vordering.

Wijziging

Verordening (EU) nr. 2015/2421 strekt tot intrekking van Verordening (EG) nr. 861/2007. De richtlijn is sinds 14 januari 2017 van toepassing.

De verordening is niet van toepassing in Denemarken.

VANAF WANNEER IS DE VERORDENING VAN TOEPASSING?

De verordening is van toepassing sinds 1 januari 2009, met uitzondering van de regels waarin EU-landen worden verplicht de Commissie te informeren over aspecten betreffende bevoegdheid, communicatiemethoden en beroep (artikel 25), die van toepassing zijn sinds 1 januari 2008.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen (PB L 199, 31.7.2007, blz. 1-22)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EG) nr. 861/2007 zijn in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie heeft uitsluitend documentaire waarde.

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verordening (EU) 2015/2421 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen en Verordening (EG) nr. 896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (PB 341, 24.12.2015, blz. 1-13)

Laatste bijwerking 29.09.2016