ter zake dienstig art 0729-0729e

De hier opgenomen wetsartikelen, opmerkingen en eventuele toelichtingen kunnen, naast de artikelen van deze afdeling, ter zake dienstig zijn bij het in de praktijk brengen van een wetsartikel.

Algemeen:

De indiening van een verzoekschrift kan ook door een deurwaarder geschieden (zijn kantoor geldt in deze gevallen als de gekozen woonplaats van de verzoeker):

- Art. 700 BRv lid 3: termijnverlenging instellen eis in hoofdzaak

- Art. 709 BRv lid 1: aanstellen bewaarder door beslaglegger

- Art. 709 BRv lid 2: aanstellen bewaarder door vuistloos pandhouder

- Art. 715 BRv lid 2: termijnverlenging betekenen dagvaarding aan vennootschap

- Art. 721 BRv: termijnverlenging betekenen dagvaarding aan derde

Gegronde vrees voor verduistering moet worden gesteld bij:

- Art. 711 BRv lid 1: roerende zaken die geen registergoederen zijn, verhaal t.b.v. geldvordering

- Art. 711 BRv lid 1: rechten aan toonder of order, verhaal t.b.v. geldvordering (niet bij de houder van een wisselbrief, een orderbiljet of cheque, waarvan non-betaling door protest is vastgesteld)

- Art. 711 BRv lid 3: rechten waarvan de executie niet elders is geregeld

- Art. 714 BRv: aandelen op naam en effecten op naam die geen aandelen zijn

- Art. 725 BRv: onroerende zaken

- Art. 768 BRv lid 3: recht op goederen van de gemeenschap (maritaal beslag)

Gegronde vrees voor verduistering behoeft niet te worden gesteld bij:

- Art. 711 BRv lid 2: wissel, orderbiljet of cheque na protest van non-betaling

- Art. 718 BRv: derdenbeslag

- Art. 724 BRv: onder zichzelf

- Art. 728 BRv: schepen

- Art. 729d BRv: luchtvaartuigen

- Art. 734 BRv lid 4: tot afgifte van zaken en levering van goederen

- Art. 765 BRv: vreemdelingenbeslag

Verplicht horen van beslagene geldt bij:

- Art. 709 BRv: aanstellen bewaarder bij beslag roerende zaken, niet zijnde registergoederen; let op de ‘tenzij-bepaling’

- Art. 720 BRv: loon en andere periodieke betalingen

Een beslag voor een geldvordering dient ertoe betaling van die vordering veilig te stellen. Indien de beslagene voldoende zekerheid stelt schiet het beslag zijn doel voorbij, zodat het des gevorderd ook moet worden opgeheven.

Opmerking(en)/passage(s) uit de beslagsyllabus van de Rechtbanken bij akte van art 729d BRv jo. art 700 BRv:

Zie voor de laatste versie de syllabus die is terug te vinden op www.rechtspraak.nl.

A3 Beslagsyllabus.

In beginsel wordt bij het verlof voor een verhaalsbeslag de vordering als volgt begroot (besluit LOVC van13 juni 2008):

- bij een gestelde hoofdsom tot € 300.000: de hoofdsom plus 30%,

- bij een gestelde hoofdsom van € 300.000 tot € 1.000.000: 30% over de eerste € 300.000 plus 20% over het meerdere tot € 1.000.000,

- bij een gestelde hoofdsom van € 1.000.000 tot € 5.000.000: 30% over de eerste € 300.000 plus 20% over het meerdere tot € 1.000.000 plus 15% over het meerdere tot € 5.000.000,

- bij een gestelde hoofdsom van meer dan € 5.000.000: 30% over de eerste € 300.000 plus 20% over het meerdere tot € 1.000.000 plus 15% over het meerdere tot € 5.000.000 plus 10% over het meerdere boven € 5.000.000.

In het kader van het vereiste van artikel 700 lid 2 Rv dat in het beslagrekest het door verzoeker ingeroepen recht wordt vermeld, dient in het beslagrekest te worden vermeld of sprake is van:

a. een vordering uit overeenkomst – onbetaalde facturen;

b. een vordering uit overeenkomst – overig;

c. een vordering uit onrechtmatige daad of op andere grondslag.

Ad a. In het beslagrekest dient het volgende te zijn opgenomen:

- een summiere omschrijving van geleverde goederen of diensten;

- vermelding van de door schuldenaar tegen de vordering aangevoerde verweren en de gronden daarvoor;

- het overleggen van een factuuroverzicht met factuurnummers, data en bedragen;

- het overleggen van de aanmaningen (als dat er veel zijn kan in plaats daarvan een overzicht van de aanmaningen worden overlegd).

Ad b. In het beslagrekest dient het volgende te zijn opgenomen:

- een voldoende feitelijke omschrijving van de vordering en de grondslag daarvan;

- vermelding van de door schuldenaar tegen de vordering aangevoerde verweren en de gronden daarvoor;

- het overleggen van het contract en de ingebrekestelling.

Indien geen contract is opgesteld, dient in het rekest te worden uiteengezet wat de (mondelinge) overeenkomst inhoudt.

Ad c. In het beslagrekest dient het volgende te zijn opgenomen:

- een omschrijving van de grondslag van de vordering (bijvoorbeeld: onrechtmatige daad, toerekenbaarheid, causaliteit en schade);

- vermelding van de door de schuldenaar tegen de vordering aangevoerde verweren en de gronden daarvoor;

- het overleggen van de relevante bewijsstukken (voor zover noodzakelijk voor een summiere beoordeling) en de aansprakelijkheidsstelling.

A4 Beslagsyllabus.

In het kader van proportionaliteit en subsidiariteit – welke aspecten in het kader van de bij de beoordeling van een beslagrekest te maken (summiere) afweging van de wederzijdse belangen zullen moeten worden betrokken – heeft het LOVCK in de hiervoor genoemde vergadering de volgende “best practices” vastgesteld: In het beslagrekest zal moeten worden gemotiveerd waarom het beslag nodig is en waarom is gekozen voor beslag op de in het beslagrekest genoemde goederen en waarom niet een minder bezwarend beslagobject mogelijk is (bijvoorbeeld beslag op een onroerende zaak in plaats van derdenbeslag onder de bank).

Tegen een verleend beslagverlof is geen hogere voorziening toegelaten (artikel 700 lid 2 BRv); de deurwaarder zal dan ook niet uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beslagverloven als een toereikende legitimatie voor het verlenen van zijn ministerie moeten beschouwen.

G. Beslagsyllabus

Indien verlof voor beslag op de inventaris van een onderneming wordt gevraagd, dient vermeld te worden dat de handelsvoorraad niet onder de inventaris wordt begrepen. Doet men dat niet of ingeval wel beslag op de handelsvoorraad wordt beoogd, dan dient men er rekening mee te houden dat de voorzieningenrechter eerst beide partijen zal willen horen alvorens op het gevraagde verlof te beslissen. Gezien de verstrekkende gevolgen voor de beslagdebiteur van een beslag op zijn handelsvoorraad, zal een verzoek tot het daarop mogen leggen van beslag (extra) goed gemotiveerd moeten zijn.

Voor een actueel overzicht welke landen onder het Verdrag van Rome (29-05-1933) vallen, wordt verwezen naar de beslagsyllabus, meer specifiek het gedeelte dat nadere beslagvoorwaarden beschrijft aangaande beslag op luchtvaartuigen

Art. 261 BRv

lid 1 Voor zover uit de wet niet anders voortvloeit, is deze titel (eerste boek: de wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad; derde titel: de verzoekschriftprocedure in eerste aanleg; eerste afdeling: algemene bepaling) van toepassing op alle zaken die met een verzoekschrift moeten worden ingeleid, alsmede op zaken waarin de rechter ambtshalve een beschikking geeft.

lid 2 Met een verzoekschrift worden ingeleid de zaken ten aanzien waarvan dit uit de wet voortvloeit.

Art. 700 BRv

lid 2 Het verlof wordt verzocht bij een verzoekschrift waarin de aard van het te leggen beslag en van het door de verzoeker ingeroepen recht en, zo dit recht een geldvordering is, ook het bedrag of, zo dit nog niet vaststaat, het maximum bedrag daarvan, worden vermeld, onverminderd de bijzondere eisen door de wet gesteld voor een beslag van de soort waarom het gaat. De voorzieningenrechter beslist na summier onderzoek. In geval van een geldvordering stelt hij het bedrag vast waarvoor het verlof wordt verleend, met inbegrip van de kosten waarin de schuldenaar zal kunnen worden veroordeeld. Bij het verlof kan de voorzieningenrechter, onverminderd artikel 64, derde lid , tevens verlof verlenen het beslag te leggen op alle dagen en uren. Tegen een krachtens dit lid gegeven verlof is geen hogere voorziening toegelaten.

Art 706 BRv

De kosten van het beslag kunnen, al of niet in de hoofdzaak, van de beslagene worden teruggevorderd, tenzij het beslag nietig, onnodig of onrechtmatig was.

Deze kosten moeten apart gevorderd worden daar ze niet tot de proceskosten behoren.

Art. 358 BRv

lid 1 Tegen eindbeschikkingen in zaken als bedoeld in artikel 261 staat, behoudens berusting, hoger beroep open.

Opmerking(en)/aanverwant(e) wetsartikel(en)/ evt. toelichting(en) bij akte van art 729d lid 2 BRv jo. art 584c BRv:

De registratie en/of inschrijving in een register bepaald de nationaliteit van een luchtvaartuig.

Artikel 8:3a BW

lid 1. In dit wetboek worden onder luchtvaartuigen verstaan toestellen die in de dampkring kunnen worden gehouden ten gevolge van krachten die de lucht daarop uitoefent, met uitzondering van toestellen die blijkens hun constructie bestemd zijn zich te verplaatsen op een luchtkussen, dat wordt in stand gehouden tussen het toestel en het oppervlak der aarde.

lid 2. Het casco, de motoren, de luchtschroeven, de radiotoestellen en alle andere voorwerpen bestemd voor gebruik in of aan het toestel, onverschillig of zij daarin of daaraan zijn aangebracht dan wel tijdelijk ervan zijn gescheiden, zijn bestanddeel van het luchtvaartuig.

lid 3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen zaken die geen luchtvaartuigen zijn, voor de toepassing van bepalingen van dit wetboek als luchtvaartuig worden aangewezen, dan wel bepalingen van dit wetboek niet van toepassing worden verklaard op zaken die luchtvaartuigen zijn.

Artikel 8:8 BW

In dit wetboek worden onder bagage verstaan de zaken, die een vervoerder in verband met een door hem gesloten overeenkomst van personenvervoer op zich neemt te vervoeren met uitzondering van zaken, vervoerd onder een het vervoer van zaken betreffende overeenkomst.

Artikel 729a BRv

lid 1. Voor beslag zijn niet vatbaar:

a. luchtvaartuigen, welke bij uitsluiting zijn bestemd voor den dienst van een vreemde Staat, postvervoer daaronder begrepen, doch met uitsluiting van handelsvervoer;

b. luchtvaartuigen, welke daadwerkelijk in dienst zijn gesteld op een geregelde luchtlijn van openbaar vervoer en de daarvoor onontbeerlijke reserveluchtvaartuigen;

c. elk ander luchtvaartuig, dat dient voor het vervoer van personen of zaken tegen betaling, wanneer het gereed staat voor zulk een vervoer te vertrekken*); behalve in geval het beslag wordt gelegd voor een schuld, aangegaan ten behoeve van de reis, welke het luchtvaartuig op het punt staat te ondernemen of voor een vordering, welke tijdens de reis is ontstaan.

lid 2. Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing ten aanzien van beslag, hetwelk wordt gelegd ter zake van terugvordering van een ontvreemd luchtvaartuig.

*) Een luchtvaartuig staat gereed voor vertrek als deze met vergrendelde deuren en draaiende motoren wordt/is ontkoppeld van de pier (personenvervoer) of de blokken van de wielen zijn/worden weggehaald op het (vracht)platform (goederen)vervoer, in afwachting van de vertrekinstructies afkomstig van de verkeerstoren

Art. 29 van het Verdrag van Chicago

het bewijs van inschrijving, bewijs van luchtvaardigheid, vereiste bewijzen van bevoegdheid voor elk lid van de bemanning, het journaal, indien het is voorzien van een radio-installatie, de daarvoor vereiste vergunning, indien het passagiers vervoert, een lijst van hun namen en de plaatsen van vertrek en van bestemming, indien het een lading vervoert, een manifest en een gespecificeerde verklaring omtrent de lading

Art. III Verdrag van Geneve (Verdrag betreffende de internationale erkenning van rechten op luchtvaartuigen)

(1) Het adres van de dienst, belast met het houden van het register, wordt aangetekend op het bewijs van inschrijving in het nationaliteitsregister van elk luchtvaartuig.

(2) Een ieder kan zich door deze dienst doen afgeven voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels, die, behoudens tegenbewijs, het bewijs leveren van de inhoud van het register.

(3) Indien de wet van een Verdragsluitende Staat bepaalt, dat het deponeren van een stuk ter inschrijving gelijk staat met de inschrijving zelf, heeft dit deponeren met betrekking tot dit Verdrag dezelfde rechtsgevolgen als de inschrijving. In dit geval zullen maatregelen worden getroffen om te verzekeren, dat het publiek inzage van dit stuk kan krijgen.

(4) Redelijke rechten kunnen worden geheven voor alle verrichtingen van de dienst, belast met het houden van het register.

Art. 704 BRv

lid 1 Zodra de beslaglegger in de hoofdzaak een executoriale titel heeft verkregen en deze voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, gaat het conservatoir beslag over in een executoriaal beslag, mits de verkregen titel aan de beslagene en, zo het beslag onder een derde is gelegd, ook aan deze is betekend.

lid 2 Wordt de eis in de hoofdzaak afgewezen, en is deze afwijzing in kracht van gewijsde gegaan, dan vervalt daardoor tevens van rechtswege het beslag. Hetzelfde geldt, indien voor de tenuitvoerlegging van de beslissing in de hoofdzaak een rechterlijk bevelschrift of verlof nodig is, en de beslissing waarbij dit door de rechter is geweigerd in kracht van gewijsde is gegaan.

Toelichting op het begrip zekerheidstelling door de beslagene.

Met de vermelding van het maximumbedrag is niet beoogd het maximale bedrag aan te geven waarvoor het beslag mag worden gelegd, maar het bedrag waarvoor de beslaglegger een vordering op de beslagdebiteur pretendeert en verhaal beoogt te zoeken. Een andere opvatting, namelijk dat het aangegeven maximumbedrag de maximale hoogte bepaalt van het te leggen beslag, zou kunnen meebrengen dat een schuldeiser in haar recht van verhaal zou worden beknot ingeval ook andere crediteuren hun verhaalsrechten zouden uitoefenen. Niet kan worden aangenomen dat de wetgever een dergelijke afwijking van de in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voorziene regeling van het conservatoir beslag heeft gewild (LJN AU4691, Hoge Raad, uitspraak: 31-01-2006)

Art. 6:51 BW

lid 1 Wanneer uit de wet voortvloeit dat iemand verplicht is tot het stellen van zekerheid of dat het stellen van zekerheid voorwaarde is voor het intreden van enig rechtsgevolg, heeft hij die daartoe overgaat, de keuze tussen persoonlijke en zakelijke zekerheid.

lid 2 De aangeboden zekerheid moet zodanig zijn, dat de vordering en, zo daartoe gronden zijn, de daarop vallende rente en kosten behoorlijk gedekt zijn en dat de schuldeiser daarop zonder moeite verhaal zal kunnen nemen.

lid 3 Is de gestelde zekerheid door een niet aan de schuldeiser toe te rekenen oorzaak onvoldoende geworden, dan is de schuldenaar verplicht haar aan te vullen of te vervangen.

Art. 616 BRv

lid 1 Ingeval van geschil over een krachtens vonnis of beschikking te stellen zekerheid wordt daarover op vordering van de meest gerede partij in kort geding beslist door de voorzieningenrechter van de rechtbank, door wie of door wiens college de zaak in eerste aanleg is behandeld, of, in geval van een arbitraal vonnis, van de rechtbank ter griffie waarvan dat vonnis is neergelegd.

lid 2 Gaat het om een vonnis of beschikking van de kantonrechter, dan wordt …

Artikel 729b

lid 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 729a mag geen beslag op een luchtvaartuig worden gelegd, indien ter voorkoming daarvan voldoende zekerheid is gesteld. Onmiddellijke opheffing van gelegd beslag zal worden gelast, wanneer voldoende zekerheid wordt gesteld.

lid 2. De zekerheid is voldoende, indien zij het bedrag van de schuldvordering en de kosten dekt en uitsluitend is bestemd voor de betaling van den schuldeischer, of indien zij de waarde van het luchtvaartuig dekt, ingeval deze geringer is dan het bedrag van de schuld en de kosten.

lid 3. Wanneer bij het aanbieden van zekerheid ter voorkoming van beslag geschil ontstaat over het bedrag of den aard der te stellen zekerheid, beslist de voorzieningenrechter van de rechtbank, binnen welker gebied het luchtvaartuig zich bevindt, op verzoek van de meest gerede partij, na verhoor of behoorlijke oproeping.

Art. 32 Kadasterwet

lid 1 Ter inschrijving van een proces-verbaal van inbeslagneming wordt dit proces-verbaal of een door de deurwaarder of een advocaat getekend afschrift daarvan aangeboden. Artikel 18, tweede-vijfde lid, is niet van toepassing.

Art 102 Kadasterwet

lid 1 Desgevraagd verleent de Dienst inzage van de registratie voor luchtvaartuigen en van andere documenten betreffende luchtvaartuigen die niet zijn ingeschreven in de openbare registers en geeft hij voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan af of zendt die toe.

lid 2 De Dienst kan desgevraagd een verklaring afgeven, inhoudende dat een luchtvaartuig ten aanzien waarvan bij het desbetreffende verzoek door de betrokkene ten minste het nationaliteitskenmerk en het inschrijvingskenmerk, bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, van de Wet luchtvaart worden bekend gesteld, niet te boek staat noch heeft te boek gestaan.