ter zake dienstig art 0584a-0584r

De hier opgenomen wetsartikelen, opmerkingen en eventuele toelichtingen kunnen, naast de artikelen van deze afdeling, ter zake dienstig zijn bij het in de praktijk brengen van een wetsartikel.

Algemeen:

Art. 3:276 BW:

Tenzij de wet of een overeenkomst anders bepaalt, kan een schuldeiser zijn vordering op alle goederen van zijn schuldenaar verhalen.

Art 3:296 BW

lid 1 Tenzij uit de wet, uit de aard der verplichting of uit een rechtshandeling anders volgt, wordt hij die jegens een ander verplicht is iets te geven, te doen of na te laten, daartoe door de rechter, op vordering van de gerechtigde, veroordeeld.

lid 2 Hij die onder een voorwaarde of een tijdsbepaling tot iets is gehouden, kan onder die voorwaarde of tijdsbepaling worden veroordeeld.

Art 8:3a BW

Art 1 In dit wetboek worden onder luchtvaartuigen verstaan toestellen die in de dampkring kunnen worden gehouden ten gevolge van krachten die de lucht daarop uitoefent, met uitzondering van toestellen die blijkens hun constructie bestemd zijn zich te verplaatsen op een luchtkussen, dat wordt in stand gehouden tussen het toestel en het oppervlak der aarde.

Art. 2 Het casco, de motoren, de luchtschroeven, de radiotoestellen en alle andere voorwerpen bestemd voor gebruik in of aan het toestel, onverschillig of zij daarin of daaraan zijn aangebracht dan wel tijdelijk ervan zijn gescheiden, zijn bestanddeel van het luchtvaartuig.

Art. 3 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen zaken die geen luchtvaartuigen zijn, voor de toepassing van bepalingen van dit wetboek als luchtvaartuig worden aangewezen, dan wel bepalingen van dit wetboek niet van toepassing worden verklaard op zaken die luchtvaartuigen zijn.

Indien er beslag is gelegd op een luchtvaartuig dat niet is ingeschreven in een verdragsregister (is meestal gelijk aan het nationaliteitsregister) dan vindt de executie plaats op de wijze als bepaald voor roerende zaken.

Een luchtvaartuig in aanbouw wordt niet gezien als een luchtvaartuig.

De registratie en/of inschrijving in een register bepaald de nationaliteit van een luchtvaartuig.

Gezag van gewijsde

Art. 236 BRv

lid 1 Beslissingen die de rechtsbetrekking in geschil betreffen en zijn vervat in een in kracht van gewijsde gegaan vonnis, hebben in een ander geding tussen dezelfde partijen bindende kracht.

lid 2 Onder partijen worden mede begrepen de rechtverkrijgenden onder algemene of bijzondere titel, tenzij uit de wet anders voortvloeit.

lid 3 Het gezag van gewijsde wordt niet ambtshalve toegepast.

Kracht van gewijsde

Iedere rechterlijke beslissing krijgt kracht van gewijsde wanneer deze niet meer in verzet,hoger beroep of cassatie kan worden bestreden. Een zaak die in kracht van gewijsde is gegaan, kan ingevolge het Ne bis in idem - beginsel niet opnieuw aan dezelfde of aan een andere rechter ter beoordeling worden voorgelegd1.

1 bron: Wikipedia

Art. 1 ATW

lid 1 Een in een wet gestelde termijn die op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag eindigt, wordt verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is.

lid 2 Het vorige lid geldt niet voor termijnen, bepaald door terugrekening vanaf een tijdstip of een gebeurtenis.

Art. 2 ATW

Een in een wet gestelde termijn van ten minste drie dagen wordt, zo nodig, zoveel verlengd, dat daarin ten minste twee dagen voorkomen die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag zijn.

Art. 3 ATW

lid 1 Algemeen erkende feestdagen in de zin van deze wet zijn: de Nieuwjaarsdag, de Christelijke tweede Paas- en Pinksterdag, de beide Kerstdagen, de Hemelvaartsdag, de dag waarop de verjaardag van de Koning wordt gevierd en de vijfde mei.

lid 2 Voor de toepassing van deze wet wordt de Goede Vrijdag met de in het vorige lid genoemde dagen gelijkgesteld.

lid 3 Wij kunnen bepaalde dagen voor de toepassing van deze wet met de in het eerste lid genoemde gelijkstellen. Ons besluit wordt in de Nederlandse Staatscourant openbaar gemaakt.

Art. 4 ATW

Deze wet geldt niet voor termijnen:

a. omschreven in uren, in meer dan 90 dagen, in meer dan twaalf weken, in meer dan drie maanden, of in een of meer jaren;

b. betreffende de bekendmaking, inwerkingtreding of buitenwerkingtreding van wettelijke voorschriften;

c. van vrijheidsbeneming.

Art. 1077 BRv (Algemene slotbepaling)

lid 1 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de termijn gesteld in de artikelen 443, eerste lid, eerste zin, en 479g, tweede lid.

lid 2 Voor de toepassing van de Algemene termijnenwet worden de termijnen, gesteld in de artikelen 114 tot en met 116, als termijnen in de zin van artikel 1, tweede lid, van die wet aangemerkt.

lid 3 Onder algemeen erkende feestdagen worden in dit wetboek verstaan de in artikel 3 van de Algemene termijnenwet als zodanig genoemde en de bij of krachtens dat artikel daarmede gelijkgestelde dagen.

Art. 144 BRv

Het vonnis wordt geacht ten uitvoer te zijn gelegd:

a. in geval van gerechtelijke verkoop van goederen, na de verkoop;

b. in geval van derdenbeslag op een vordering, na de uitbetaling aan de beslaglegger, of, indien dit beslag wordt gelegd op een vordering tot periodieke betalingen, na de eerste uitbetaling;

c. in geval van tenuitvoerlegging van een veroordeling tot levering of afgifte van goederen die geen registergoederen zijn, nadat de levering of afgifte heeft plaatsgevonden;

d. in geval van gedwongen ontruiming van onroerende zaken, nadat de ontruiming heeft plaatsgevonden.

Opmerking(en)/aanverwant(e) wetsartikel(en)/ evt. toelichting(en) bij akte van art 584b lid 1 BRv:

Art. 3:324 BW

lid 1 De bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van een rechterlijke of arbitrale uitspraak verjaart door verloop van twintig jaren na de aanvang van de dag, volgende op die van de uitspraak, of, indien voor tenuitvoerlegging daarvan vereisten zijn gesteld waarvan de vervulling niet afhankelijk is van de wil van degene die de uitspraak heeft verkregen, na de aanvang van de dag, volgende op die waarop deze vereisten zijn vervuld.

lid 2 Wordt vóórdat de verjaring is voltooid, door een der partijen ter aantasting van de ten uitvoer te leggen veroordeling een rechtsmiddel of een eis ingesteld, dan begint de termijn eerst met de aanvang van de dag, volgende op die waarop het geding daarover is geëindigd.

lid 3 De verjaringstermijn bedraagt vijf jaren voor wat betreft hetgeen ingevolge de uitspraak bij het jaar of kortere termijn moet worden betaald.

lid 4 Voor wat betreft renten, boeten, dwangsommen en andere bijkomende veroordelingen, treedt de verjaring, behoudens stuiting of verlenging, niet later in dan de verjaring van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van de hoofdveroordeling.

Art. 3:325 BW

lid 1 Op de verjaring van het vorige artikel zijn de artikelen 319-323 van overeenkomstige toepassing.

lid 2 De verjaring van het vorige artikel wordt gestuit door:

a. betekening van de uitspraak of schriftelijke aanmaning;

b. erkenning van de in de uitspraak vastgestelde verplichting;

c. iedere daad van tenuitvoerlegging, mits daarvan binnen de door de wet voorgeschreven tijd of, bij gebreke van zodanig voorschrift, met bekwame spoed mededeling aan de wederpartij wordt gedaan.

Art. 234 BRv

Indien het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard en tegen dat vonnis een rechtsmiddel is aangewend, kan alsnog een incidentele vordering tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad van dat vonnis worden ingesteld.

Art 704 BRv

lid 1 Zodra de beslaglegger in de hoofdzaak een executoriale titel heeft verkregen en deze voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, gaat het conservatoir beslag over in een executoriaal beslag, mits de verkregen titel aan de beslagene en, zo het beslag onder een derde is gelegd, ook aan deze is betekend.

lid 2 Wordt de eis in de hoofdzaak afgewezen, en is deze afwijzing in kracht van gewijsde gegaan, dan vervalt daardoor tevens van rechtswege het beslag. Hetzelfde geldt, indien voor de tenuitvoerlegging van de beslissing in de hoofdzaak een rechterlijk bevelschrift of verlof nodig is, en de beslissing waarbij dit door de rechter is geweigerd in kracht van gewijsde is gegaan.

Opmerking(en)/aanverwant(e) wetsartikel(en)/ evt. toelichting(en) bij art 584c lid 1 BRv:

Gelet op de inhoud van art VII van Verdrag betreffende de internationale erkenning van rechten op luchtvaartuigen (ook wel Verdrag van Geneve genoemd) is er geen verschil tussen beslagleggers en hypotheekhouders.

Het Verdrag van Geneve is niet van toepassing op militaire, douane- en/of politiediensten

Art. 29 van het Verdrag van Chicago

het bewijs van inschrijving, bewijs van luchtvaardigheid, vereiste bewijzen van bevoegdheid voor elk lid van de bemanning, het journaal, indien het is voorzien van een radio-installatie, de daarvoor vereiste vergunning, indien het passagiers vervoert, een lijst van hun namen en de plaatsen van vertrek en van bestemming, indien het een lading vervoert, een manifest en een gespecificeerde verklaring omtrent de lading

Art. III Verdrag van Geneve (Verdrag betreffende de internationale erkenning van rechten op luchtvaartuigen)

(1) Het adres van de dienst, belast met het houden van het register, wordt aangetekend op het bewijs van inschrijving in het nationaliteitsregister van elk luchtvaartuig.

(2) Een ieder kan zich door deze dienst doen afgeven voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels, die, behoudens tegenbewijs, het bewijs leveren van de inhoud van het register.

(3) Indien de wet van een Verdragsluitende Staat bepaalt, dat het deponeren van een stuk ter inschrijving gelijk staat met de inschrijving zelf, heeft dit deponeren met betrekking tot dit Verdrag dezelfde rechtsgevolgen als de inschrijving. In dit geval zullen maatregelen worden getroffen om te verzekeren, dat het publiek inzage van dit stuk kan krijgen.

(4) Redelijke rechten kunnen worden geheven voor alle verrichtingen van de dienst, belast met het houden van het register.

Art 102 Kadasterwet

lid 1 Desgevraagd verleent de Dienst inzage van de registratie voor luchtvaartuigen en van andere documenten betreffende luchtvaartuigen die niet zijn ingeschreven in de openbare registers en geeft hij voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan af of zendt die toe.

lid 2 De Dienst kan desgevraagd een verklaring afgeven, inhoudende dat een luchtvaartuig ten aanzien waarvan bij het desbetreffende verzoek door de betrokkene ten minste het nationaliteitskenmerk en het inschrijvingskenmerk, bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, van de Wet luchtvaart worden bekend gesteld, niet te boek staat noch heeft te boek gestaan.

Opmerking(en)/aanverwant(e) wetsartikel(en)/ evt. toelichting(en) bij art 584d lid 3 BRv:

Art. 584d BRv

lid 1 Wanneer beslag is gelegd op een luchtvaartuig dat te boek staat in de openbare registers, zal het proces-verbaal van inbeslagneming daarin worden ingeschreven.

lid 2 Wanneer beslag is gelegd op een in een verdragsregister teboekstaand luchtvaartuig, zendt de deurwaarder een door hem gewaarmerkt afschrift van het proces-verbaal ten spoedigste rechtstreeks aangetekend en zo mogelijk per luchtpost naar de in artikel III, eerste lid, van het Verdrag van Genève bedoelde dienst, alsmede aan de bewaarder van het nationaliteitsregister, waar het luchtvaartuig is ingeschreven.

lid 3 In elk geval zal het proces-verbaal van beslag op straffe van nietigheid binnen drie dagen na het leggen daarvan aan de geëxecuteerde worden betekend.

Opmerking(en)/aanverwant(e) wetsartikel(en)/ evt. toelichting(en) bij akte van art 584r lid 1 BRv jo. art 584b lid 1/2 BRv:

Het bepaalde in boek 2, titel 2, vierde afdeling (art. 491 BRv e.v.) is voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing verklaard.

Art 584r BRv

lid 1. De executie tot afgifte van een in het register of een verdragsregister teboekstaand luchtvaartuig vangt aan met een bevel als bedoeld in artikel 584b, dat van overeenkomstige toepassing is.

lid 2. De executie geschiedt doordat de deurwaarder het luchtvaartuig onder zich neemt en afgeeft aan degene die het krachtens executoriale titel moet ontvangen.

lid 3. De artikelen 444-444b, 492, eerste, tweede en vierde lid, 497, 499, 500 en 584c zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor de toepassing van artikel 444b de waarde van het luchtvaartuig in de plaats treedt van de vordering waarvoor het beslag is gelegd

Diegene die het recht vestigt is een pandgever, degene die het krijgt is de pandhouder. Meestal wordt een pandrecht bedongen bij het verstrekken van (krediet)leningen of verkoop van een grote partij goederen. Pandrecht is een afhankelijk recht, het is dus onlosmakelijk verbonden aan de vordering ter voldoening waarvan het tot zekerheid strekt. Indien de lening volledig is afgelost of de goederen zijn betaald vervalt automatisch, van rechtswege, het pandrecht1.

Art. 3:236 BW

lid 1 (vuistpand) Pandrecht op een roerende zaak, op een recht aan toonder of order, of op het vruchtgebruik van een zodanige zaak of recht, wordt gevestigd door de zaak of het toonder- of orderpapier te brengen in de macht van de pandhouder of van een derde omtrent wie partijen zijn overeengekomen. De vestiging van een pandrecht op een recht aan order of op het vruchtgebruik daarvan vereist tevens endossement.

lid 2 Op andere goederen wordt pandrecht gevestigd op overeenkomstige wijze als voor de levering van het te verpanden goed is bepaald.

Art. 3:237 BW

lid 1 (stil pandrecht) Pandrecht op een roerende zaak, op een recht aan toonder, of op het vruchtgebruik van een zodanige zaak of recht, kan ook worden gevestigd bij authentieke of geregistreerde onderhandse akte, zonder dat de zaak of het toonderpapier wordt gebracht in de macht van de pandhouder of van een derde.

lid 3 Wanneer de pandgever of de schuldenaar in zijn verplichtingen jegens de pandhouder tekortschiet of hem goede grond geeft te vrezen dat in die verplichtingen zal worden tekortgeschoten, is deze bevoegd te vorderen dat de zaak of het toonderpapier in zijn macht of in die van een derde wordt gebracht. Rusten op het goed meer pandrechten, dan kan iedere pandhouder jegens wie de pandgever of de schuldenaar tekortschiet, deze bevoegdheid uitoefenen, met dien verstande dat een andere dan de hoogst gerangschikte slechts afgifte kan vorderen aan een tussen de gezamenlijke pandhouders overeengekomen of door de rechter aan te wijzen pandhouder of derde

lid 4 Wanneer de pandgever of de schuldenaar in zijn verplichtingen jegens de pandhouder die een bij voorbaat gevestigd pandrecht op te velde staande vruchten of beplantingen heeft, tekortschiet, kan de kantonrechter de pandhouder op diens verzoek machtigen zelf de te velde staande vruchten of beplantingen in te oogsten. Is de pandgever eigenaar van de grond of ontleent hij zijn recht op de vruchten of beplantingen aan een beperkt recht op de grond, dan kan de beschikking waarbij het verzoek wordt toegewezen, worden ingeschreven in de openbare registers.

1 bron: wikipedia

Opmerking(en)/aanverwant(e) wetsartikel(en)/ evt. toelichting(en) bij akte van art 584r lid 2 BRv:

Het bepaalde in boek 2, titel 2, vierde afdeling (art. 491 BRv e.v.) is voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing verklaard.

Diegene die het recht vestigt is een pandgever, degene die het krijgt is de pandhouder. Meestal wordt een pandrecht bedongen bij het verstrekken van (krediet)leningen of verkoop van een grote partij goederen. Pandrecht is een afhankelijk recht, het is dus onlosmakelijk verbonden aan de vordering ter voldoening waarvan het tot zekerheid strekt. Indien de lening volledig is afgelost of de goederen zijn betaald vervalt automatisch, van rechtswege, het pandrecht1.

Art. 3:236 BW

lid 1 (vuistpand) Pandrecht op een roerende zaak, op een recht aan toonder of order, of op het vruchtgebruik van een zodanige zaak of recht, wordt gevestigd door de zaak of het toonder- of orderpapier te brengen in de macht van de pandhouder of van een derde omtrent wie partijen zijn overeengekomen. De vestiging van een pandrecht op een recht aan order of op het vruchtgebruik daarvan vereist tevens endossement.

lid 2 Op andere goederen wordt pandrecht gevestigd op overeenkomstige wijze als voor de levering van het te verpanden goed is bepaald.

Art. 3:237 BW

lid 1 (stil pandrecht) Pandrecht op een roerende zaak, op een recht aan toonder, of op het vruchtgebruik van een zodanige zaak of recht, kan ook worden gevestigd bij authentieke of geregistreerde onderhandse akte, zonder dat de zaak of het toonderpapier wordt gebracht in de macht van de pandhouder of van een derde.

lid 3 Wanneer de pandgever of de schuldenaar in zijn verplichtingen jegens de pandhouder tekortschiet of hem goede grond geeft te vrezen dat in die verplichtingen zal worden tekortgeschoten, is deze bevoegd te vorderen dat de zaak of het toonderpapier in zijn macht of in die van een derde wordt gebracht. Rusten op het goed meer pandrechten, dan kan iedere pandhouder jegens wie de pandgever of de schuldenaar tekortschiet, deze bevoegdheid uitoefenen, met dien verstande dat een andere dan de hoogst gerangschikte slechts afgifte kan vorderen aan een tussen de gezamenlijke pandhouders overeengekomen of door de rechter aan te wijzen pandhouder of derde

lid 4 Wanneer de pandgever of de schuldenaar in zijn verplichtingen jegens de pandhouder die een bij voorbaat gevestigd pandrecht op te velde staande vruchten of beplantingen heeft, tekortschiet, kan de kantonrechter de pandhouder op diens verzoek machtigen zelf de te velde staande vruchten of beplantingen in te oogsten. Is de pandgever eigenaar van de grond of ontleent hij zijn recht op de vruchten of beplantingen aan een beperkt recht op de grond, dan kan de beschikking waarbij het verzoek wordt toegewezen, worden ingeschreven in de openbare registers.

1 bron: wikipedia