jurisprudentie EG BetVO

ECLI-EU-C-2015-603

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A62013CJ0519

Inhoudsindicatie:

Betekeningsverordening II. Art. 8; weigering van ontvangst van een stuk; geen vertaling van een van de verzonden documenten; ontbreken van het in Bijlage II opgenomen modelformulier; gevolgen.


ECLI-EU-C-2008-264

Deze uitspraak is niet gepubliceerd op Rechtspraak.nl. Hieronder ziet u wel een inhoudsindicatie van het gewezen arrest.

Inhoudsindicatie:

Het Hof van Justitie (Derde kamer) verklaart voor recht:

1. Artikel 8, lid 1, van verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken, dient aldus te worden uitgelegd dat degene voor wie een ter kennis te brengen of te betekenen gedinginleidend stuk bestemd is, niet mag weigeren dit stuk in ontvangst te nemen voor zover dit hem in staat stelt, in het kader van een gerechtelijke procedure in de lidstaat van verzending zijn rechten geldend te maken, wanneer bij dit stuk bijlagen met bewijsstukken zijn gevoegd die niet zijn gesteld in de taal van de aangezochte lidstaat of in een taal van de lidstaat van verzending die de geadresseerde begrijpt, maar die enkel een bewijsfunctie hebben en niet onontbeerlijk zijn om het voorwerp en de grond van de vordering te begrijpen.

Het staat aan de nationale rechter om na te gaan of het gedinginleidende stuk voldoende informatie bevat om de verweerder in staat te stellen zijn rechten geldend te maken dan wel of de verzender alsnog de vertaling van een onmisbare bijlage dient te verstrekken.

2. Artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 1348/2000 dient aldus te worden uitgelegd dat het feit dat degene aan wie een stuk wordt betekend of ter kennis gebracht, in het kader van zijn beroepsactiviteit met de verzoeker contractueel is overeengekomen dat in de taal van de lidstaat van verzending zal worden gecorrespondeerd, geen vermoeden oplevert dat hij deze taal kent, maar een aanwijzing vormt die de rechter in aanmerking kan nemen wanneer hij nagaat of de geadresseerde de taal van de lidstaat van verzending begrijpt.

3. Artikel 8, lid 1, van verordening nr. 1348/2000 dient aldus te worden uitgelegd dat degene aan wie een gedinginleidend stuk wordt betekend of ter kennis gebracht, in geen geval met een beroep op deze bepaling kan weigeren om de bijlagen bij een stuk die niet zijn gesteld in de taal van de aangezochte lidstaat of in een taal van de lidstaat van verzending die hij begrijpt, in ontvangst te nemen, wanneer hij in het kader van zijn beroepsactiviteit contractueel is overeengekomen dat zal worden gecorrespondeerd in de taal van de lidstaat van verzending en de verzonden bijlagen deze correspondentie betreffen en tevens in de overeengekomen taal zijn gesteld.

Vindplaats(en): www.curia.europa.eu